Recent nieuws
Interview Maarten Decombel
Hoe ben je muzikant geworden?
Ik heb de muzikale genen van mijn opa, een gepassioneerde en getalenteerde organist die zichzelf heeft leren spelen in de jaren ’40. Toen ik 9 jaar was ben ik begonnen met gitaarles. Mijn leerkracht was van vele markten thuis: hij speelde zowel klassiek, jazz als rock, hij was de eerste die mij op weg zette naar het vinden van een eigen klank en stijl. Later verdiepte ik mij 5 jaar lang in de wereld van de klassieke gitaar aan het conservatorium. Dit hele parcours verliep parallel met het opengaan van mijn eigen persoonlijke muziek-horizon: de ontdekking van de folk & jazz in mijn vroege tienerjaren, het spelen in allerhande orkestjes en bandjes.
Waaruit haal jij voldoening in het muzikant zijn en het in de wereld zetten van je eigen muziek?
De voldoening vind ik in het afstappen van mijn persoonlijke weg als muzikant. Je groeit als mens, als speler, als mede-muzikant, als begeleider. Het traject dat ik tot nu toe heb afgelegd heeft me een pak ervaring en vertrouwen geschonken. Dat voelt erg lekker op het punt waar ik nu sta. Ook het reizen en de ontmoetingen vind ik heerlijk: andere muzikanten, zangers of bandleden, maar evengoed met leerlingen of publiek. Muziek als katalysator voor verbinding.
Wat maakt de muziek die je hebt geschreven echte ‘Maarten Decombel’-muziek? Kan je zeggen dat je je eigen stem gevonden hebt of is deze zoektocht nog steeds gaande?
Als je oprecht met je hart en ziel in de muziek staat, dan kun je nooit zeggen dat je je stem gevonden hebt, als het spreekwoordelijke eindpunt van de rit. Natuurlijk heb je na 20 jaar spelen wel een soort herkenbare sound, frasering en een gevormde visie op hetgeen je doet, maar daar blijf je elk uur, elke minuut, elke seconde aan schaven. Dat is net het boeiende: je blijft altijd zoekende. De dag dat je denkt “we zijn er”, mogen gelijk de boeken toe. Ik heb het geluk met heel diverse projecten en mensen samen te spelen, waardoor ik verplicht word om ook elke keer opnieuw mijn ideeën bij te stellen. Je leert van elke muzikant waar je mee speelt, iedere dag weer.
Waar komt je inspiratie vandaan?
Ik ben altijd een gulzige luisteraar geweest van alle stijlen, genres, spelers dwars door elkaar. Dat is absoluut iets wat ik van thuis meekreeg: open oren voor zowel klassiek, folk, jazz, rock, om het even wat er op de weg komt. Curieus & verwonderd zijn, voedt toch ook altijd de inspiratie. Ik ben altijd heel makkelijk enthousiast gemaakt door vrienden die heel meeslepend over hun nieuwe ontdekking vertellen. Dus die inspiratie komt eigenlijk heel makkelijk van alle kanten aanwaaien.
Je speelt zowel muziek waarbij iemand zingt als instrumentale muziek. Heb je de voorkeur voor een van de twee? Is het moeilijker, of gewoon anders, om een verhaal te vertellen met instrumentale nummers?
Nee hoor, volstrekt geen voorkeur. Al werk ik écht heel graag met zangers. Ik heb de chance gehad om te mogen samenwerken met een paar straffe kalibers zoals Evelyne Girardon en Jim Boyes, maar ook Martin Simpson, Ulrika Bodén, Tim Eriksen, Sofia Sandén, Fay Hield, Robb Johnson,… Een instrument kun je kiezen, je stem helemaal niet. Het is toch een soort ultiem samenvallen tussen de persoonlijkheid, het lijf waarmee je het moet doen en de brains waarmee je jouw muziek stuurt. Daar zit een soort “niets in de handen, niets in de mouwen” in, wat absoluut prachtig is in alle eenvoud.
Er zijn enkele muzikanten met wie je vaak samenwerkt. Is samenspelen anders wanneer je elkaar zo goed kent? Brengt het ook moeilijkheden met zich mee wanneer vriendschappen en werk zo door elkaar lopen?
De belangrijkste groepen waar ik bij speel (Snaarmaarwaar, MANdolinMAN, Naragonia Quartet) draaien al een lange tijd mee, meestal in onveranderde bezetting. Dat voelt voor mij als een zegen, een groot comfort. Want het schept de ruimte voor echte verdieping, je kent elkaars kleine kanten maar je weet vooral waar elkaars talenten liggen. Dat maakt gewoon je muziek beter. Bands die in constante spanning samen creëren, het zou niets voor mij zijn.
Folkmuziek is vaak gemaakt om op te dansen. Dans je zelf ook graag? Is het anders om voor een dansend publiek dan een staand of zittend publiek te spelen?
Het is zeker anders, maar ik hou van beide. Het is fantastisch om voor dansers te spelen. Je voelt nog meer de connectie tussen spelers en publiek en de impact van je spel is meteen heel visueel. Soms gaat de finesse van je muzikale verhaal wat verloren, maar energie, swing en arrangement maken veel goed. Tegelijk is er niets mooier dan wanneer je je instrument in alle facetten en registers laat zingen en je een speld kunt horen vallen bij een luisterpubliek dat helemaal mee is in jouw trip.
Kan je ons je favoriete anekdote uit je leven als muzikant vertellen?
Op een concert van Göze was er geen ruimte achter het podium, dus we kwamen op via de achterkant van de zaal. Lichten gaan uit, applaus, wij stappen tussen het publiek door richting de scène. We buigen vooraf maar ik had niet goed gezien waar de stoel stond. Ik ga dus zitten vlak naast mijn stoel waarop ik voluit achterover knal, gevolgd door een hels lawaai, een gitaar die bijna perte totale was en mijn ribben gekneusd. Daarna die typische 3 seconden absolute stilte waarna geroezemoes opstijgt, een mix van bezorgdheid en slappe lach om het grappige tafereel. Het ijs was meteen gebroken.
Welk concert, als muzikant of publiek, is je het meest bijgebleven?
Toen ik 12 was, zag ik Angelo Branduardi met zijn band in de schouwburg van Brugge. Ik kon mijn ogen niet afhouden van zijn gitarist, die schuin achter hem heel rustig de boel ondersteunde en richting gaf. Dat leek me een heerlijke plek om te zitten: vanuit de achterste linie zijn zanger laten schitteren, maar tegelijk een onmisbare schakel zijn in het geheel.
Wat zijn je toekomstplannen? Welke grote droom wil je nog verwezenlijken?
In het voorjaar 2023 komt de vierde plaat van Snaarmaarwaar uit, waar ik alle muziek heb voor geschreven. Spilar en Naragonia Quartet trekken binnenkort de studio in voor nieuwe opnames. Ook ben ik dit seizoen uitgenodigd om mee te spelen in de prestigieuze Franse muziekproductie SAUVAGE: een internationaal orkest van jazz-, klassieke- en folkmuzikanten speelt een moderne herwerking van de clavecimbelmuziek van Jean-Philippe Rameau. Het is een hele eer voor mij om als enige Belgische muzikant te mogen deel uitmaken van dit bijzondere project.
Daarnaast ben ik vooral gelukkig dat de zachtjes voortdenderende trein van concerten, lessen, bals en ontmoetingen terug definitief op gang lijkt na de corona-stilstand. Tijdens die periode van gesloten zalen en afgelaste festivals heb ik nog meer beseft hoe waardevol de muziek ook is als motor van sociaal leven, als “aanleiding” om mensen bij elkaar te brengen. Hopelijk vergeten beleidsmakers dit niet in de toekomst.
Stel een lijst samen van 5 nummers die je inspireren
1/ Fuga BWV 1000, J.S.Bach https://www.youtube.com/watch?v=VbfXzcN_66M
2/ Dernière Route uit Fuera, Jean-Louis Matinier & Renaud Garcia Fons https://www.youtube.com/watch?v=hsnPVoS3_jk
3/ Helicobtir, Trio Lopez-Chemirani-Petrakis https://www.youtube.com/watch?v=phqJG-4RyLg
4/ Les Jours Heureux, Hamon Martin Quintet https://www.youtube.com/watch?v=sfN1yvv4blM&list=RDsfN1yvv4blM&start_radio=1&rv=sfN1yvv4blM&t=0
5/ Message To A Friend, John Scofield & Pat Metheny https://www.youtube.com/watch?v=9UiP7RM0tdI